Als we aan vetten denken, associëren we dat vaak als eerste met ongezond eten: patat, chips, koekjes en ander bewerkt voedsel. Maar naast eiwitten en koolhydraten, heb je ook zeker vetten nodig in een goed, veelzijdig voedingspatroon. Bij een gezond eetpatroon zouden tussen de 20 en 40% van de energie uit vetten moeten komen. Vetten zijn namelijk een rijke bron aan energie.
Waar eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren, zo bestaan vetten uit vetzuren. Er zijn meerdere soorten vetzuren, elk met een andere chemische eigenschappen, en met verschillende functies op ons lichaam. Er zijn essentiële vetzuren die ons lichaam niet zelf kan aanmaken, en welke we middels voeding moeten binnenkrijgen. En daarnaast zijn er ook verzadigde vetzuren, oftewel de verkeerde vetzuren.
Verzadigde vetzuren zijn verkeerd
Door het eten van te veel verzadigde vetzuren verhoog je de kans op hart- en vaatziekten, doordat het de slechte eigenschap heeft dat het je LDL cholesterol gehalte (Low-Density Lipoprotein) in het bloed verhoogt. Hierdoor loop je het risico dat je bloedvaten langzaam ‘dichtslippen’. Binnen de verzadigde vetzuren hebben we ook het echt slechte vet, namelijk transvet. Transvet heeft een nog sterker ongunstig effect op het slechte LDL cholesterolgehalte dan verzadigd vet.
Het merendeel van het transvet in ons voedsel wordt gefabriceerd in de fabriek, bij het harden van vet, oftewel het omzetten van onverzadigd vet (oliën) in verzadigd vet (gehard). De harde vetstructuur die zo ontstaat kan gebruik worden voor de bereiding van harde margarines, frituurvetten en bak- en braadvetten voor het maken van gebak, koek en (gefrituurde) snacks.
Onverzadigde vetzuren zijn ok
Naast dat we ‘slecht’ vet hebben, zijn er ook gezonde vetten die we juist wel moeten eten, dit zijn de onverzadigde vetzuren. De onverzadigde vetzuren spelen juist een belangrijke rol bij het voorkomen van hart- en vaatziekten. Deze vetten helpen namelijk mee om het cholesterolgehalte van het bloed in de juiste balans te houden. Met name omega-3 (linoleenzuur) en omega-6 vetzuren (linolzuur) zijn essentieel.
Functies van vetten
Vetten vervullen net als eiwitten en koolhydraten belangrijke functies in ons lichaam. De belangrijkste functies van vetten zijn als volgt:
Vetten als bouwstof: vetten zijn een bestanddeel van celmembranen en zijn daarmee een bouwstof van ons lichaam Vetten als brandstof: vetten zijn een belangrijke energiebron. 1 gram vet levert 2x zoveel energie als 1 gram eiwit of 1 gram koolhydraten. Bij de verbranding van 1 gram vet komen 9 kcal aan energie vrij, bij de verbranding van eiwitten en koolhydraten komen respectievelijk 4 kcal aan energie vrij. Vetten als isolatiemateriaal: vetten worden opgeslagen als isolatiemateriaal. Het vetweefsel dat vlak onder de huid is opgeslagen voorkomt dat er warmte verloren gaat. Vetten hebben daarnaast ook een absorberende werking rondom de organen, daarmee dient vet als een soort van ‘stootkussen’. Vet als energiebron: vet dat wordt opgeslagen in de vorm van vetweefsel vormt een prima energiereserve, die in tijden van een negatieve energiebalans (energietekort) wordt aangesproken. Vetten als bestanddeel van vitamines en hormonen: vetten spelen een belangrijke rol in de stofwisseling van voedingsstoffen doordat ze bestanddelen vormen van vitamines en hormonen. Vet als oplosmiddel: vetzuren zorgen ervoor dat vitamines A, D, E en K beschikbaar komen in ons lichaam doordat ze deze vitamines oplossen. Als te weinig gezonde vetten gegeten worden (of door vetarme voeding) kan er een tekort ontstaan aan deze vitaminen.
Voedsel met gezonde- en ongezonde vetten
Voedsel met de vetten die ons dik maken die kennen we wel: roomboter, margarine, room, mayonaise, snacks, gebak, koekjes etc. Dit zijn voedingsmiddelen waar niet alleen de niet-gezonde vetzuren inzitten, maar voedsel dat ook nog eens veel vetten bevat.
De gezonde (onverzadigde) vetzuren vinden we met name in oliën, met name olijfolie, maiskiemolie, zonnebloemolie en sojaolie bevatten de gezonde onverzadigde vetzuren. Daarnaast zitten noten ook vol met omega-3 en omega-6 vetzuren. Alle noten zijn goed voor je: amandelen, walnoten, pecannoten, cashewnoten, paranoten maar ook pinda’s. Maar niet alleen noten geven een boost aan je gezonde vet-inname, ook zaden zitten bordenvol gezonde vezels en de juiste vetten. Denk bijvoorbeeld aan: pompoenpitten, zonnebloempitten, lijnzaad, sesamzaad en ook chiazaad. Verder bevatten vette vis zoals zalm, makreel en haring ook goede vetten, net als advocado’s.