Vetpercentage: wat is het en hoe meet je het?

Vetpercentage: wat is het en hoe meet je het?

Het vetpercentage is de totale hoeveelheid vet gedeeld door je totale lichaamsgewicht. Het vetpercentage is een graadmeter voor je lichaamssamenstelling. Hoe hoger je vetpercentage hoe hoger de totale hoeveelheid vet, logisch. Een lager percentage maakt je spiermassa beter zichtbaar. Het vetpercentage is dan ook een veelgebruikte maatstaf over je gezondheid. Toch maakt het vetpercentage geen onderscheid tussen essentieel lichaamsvet en overtollig vetweefsel.

Functies van vetweefsel

Te veel vet is niet gezond, maar vetweefsel is wel noodzakelijk. Vetweefsel is een type bindweefsel dat bestaat uit opgeslagen vetcellen (adipocyten). De belangrijkste functie van vetweefsel is het opslaan van energie. Eten we te veel dan wordt de overtollige energie opgeslagen als vet in het lichaam. Ongeveer 40% van de energie die we nodig hebben halen we uit vetten.

Isolatie is ook een belangrijke taak van vetweefsel. Vet werkt isolerend, doordat het een slechte warmtegeleider is. Vet als isolerend weefsel heeft een beschermende rol tegen afkoelen. Het lichaam geeft minder warmte af aan de omgeving waardoor de lichaamstemperatuur gehandhaafd blijft.

Steunfunctie, inwendige organen worden beschermd/ondersteund door vetweefsel. Onderhuids vetweefsel zorgt voor bescherming van de organen tegen inwendige en uitwendige schokken (denk aan bijvoorbeeld hardlopen). Zo vult vetweefsel de ruimte tussen de organen op en zorgen ervoor dat de organen op hun plaats blijven. Neem als voorbeeld het vetweefsel op de handpalmen en voetzool die als stootkussen dienen.

Hormoonproductie, vetweefsel blijkt een aantal hormonen te produceren. Hiervan is het hormoon leptine het meest bekent, dit hormoon zorgt voor een afname van het hongergevoel. Naast leptine zijn ook andere hormonen betrokken bij de regulatie van vetopslag en het vrijkomen van vetweefsel.

Gezond vetpercentage

Als we willen afvallen dan willen we het overtollige vetweefsel kwijtraken, we willen dat het vetpercentage naar beneden gaat. Toch kan het zo zijn dat je geen gewicht verliest maar je vetpercentage wel daalt, je lichaamssamenstelling is verbeterd: je hebt spiermassa opgebouwd en vetweefsel verloren.

Een gezond vetpercentage voor vrouwen is hoger dan dat voor mannen. Voornamelijk rondom de heupen, buik, billen en benen hoopt het vet zich bij vrouwen op. Bij mannen kennen we de bierbuik, vetopslag op de buik.

De reden voor het verschil in vetpercentage komt doordat vrouwen wanneer ze zwanger zijn, de foetus en later de baby kunnen voeden uit de eigen reserves. Hiervoor houden de vrouwen voldoende energie (vet) aan op de plaats waar ze het nodig hebben.

Vrouwen tussen de 18 en 30 jaar hebben een vetpercentage tussen de 18 en 25%, terwijl mannen van dezelfde leeftijd een gezond vetpercentage hebben als ze tussen de 8 en 17& lichaamsvet hebben.

Zowel een te laag als te hoog vetpercentage kan gevolgen hebben. Een te hoog vetpercentage wordt geassocieerd met verschillende ziektes waaronder een verhoogde kans op hart- en vaatziekten en diabetes. Te weinig vetweefsel (minder dan 18% lichaamsvet) kan bij vrouwen leiden tot een verlaagde weerstand en vruchtbaarheidsproblemen.

Voor mannen geldt dat hun testosteronspiegel vermindert wanner het vetpercentage boven de 17% uitkomt.

[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=RiTKLwrY7gE[/youtube]

Hoe meet ik mijn vetpercentage?

Je vetpercentage kan het meest nauwkeurig gemeten worden met een huidplooimeter. Een huidplooimeting is eenvoudig uit te voeren, maar moet je wel door iemand anders laten doen. De huidplooimeter gebruik je op verschillende plekken op je lichaam. Je meet daar de huidplooidikte wat synoniem staat voor de hoeveelheid vetweefsel.

Hoe meer meetpunten je gebruik hoe nauwkeuriger de meting. De meest eenvoudige meting is de driepuntsmeeting. Voor het uitvoeren van een driepuntsmeting worden altijd op drie vaste plekken de dikte van de huidplooien gemeten. Een meting wordt altijd verricht aan de rechterkant van het lichaam, (dit is om consistent te meten).

De meetpunten zijn:
  • de triceps, halverwege tussen de schouder en de elleboog, (verticaal)
  • suprailiaca anterior, het gedeelte boven de heup 10 tot 15 centimeter van de navel, hier wordt diagonaal gemeten
  • dijbeen nu halverwege tussen het schaam been en de knie (verticaal)

[caption id="attachment_3072" align="alignnone" width="300"]Weegschaal Weegschaal[/caption]

De meting wordt altijd minimaal 2 tot 3 keer per plek uitgevoerd, hierbij wordt het gemiddelde genomen.

Wil je een echt nauwkeurige vetmeeting, zorg dan dat je een huidplooimeting op 7 plekken laat uitvoeren. Laat dit doen door een professional, die weet precies waar en hoe je moet meten. Belangrijk is dat je alleen de huid en het vetweefsel meet en niet het onderliggend spierweefsel.

Eenvoudiger is natuurlijk om gewoon op een speciale weegschaal te gaan staan waarbij je vetpercentage zo in beeld komt. Deze manier van meten is minder nauwkeurig dan de huidplooimeting en is gebaseerd op het feit dat spieren een andere samenstelling hebben dan vetweefsel. Spierweefsel bevat meer water, waardoor elektriciteit beter geleid wordt.

Jeroen van FIT.nl
Door

Jeroen van FIT.nl

op 23 May 2018

Handig artikel! Wat zijn volgens jou de nadelen van een huidplooimeting?

Reactie plaatsen