Type I (langzame) en Type II (snelle) spiervezels

Type I (langzame) en Type II (snelle) spiervezels

Ieder lichaam is uniek en zit anders in elkaar. De één is breed en gespierd, de ander heeft een slankere lichaamsbouw en is minder zwaar. Je genen bepalen voor een groot gedeelte hoe je eruitziet en met welke ‘spieren’ je geboren bent. Spieren kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, gebaseerd op de snelheid waarmee de spiervezels samentrekken: snelle spiervezels (fast-twitch muslce fibers) en langzame spiervezels (slow-twitch muscle fibers).

Langzame Type I spiervezels

Langzame spiervezels (ook wel langzame-oxidatieve, of Type I spiervezels) bevatten relatief hoge hoeveelheden mitochondria en zijn omgeven door meer capillairen (kleine bloedvaatjes rondom de spieren) dan de snelle spiervezels. Mitochondria zijn de energiefabriekjes in spiercellen waar aerobe metabolisme plaatsvind.

Door het groot aantal capillairen en de hoge mitochondriale inhoud, hebben de langzame spiervezels een relatief hoge resistentie tegen vermoeidheid. Daarmee zijn de langzame spiervezels in staat om het aërobe (met zuurstof) metabolisme lang vol te houden. Zoals de naam impliceert, trekken de langzame spiervezels minder snel samen dan de snelle spiervezels. Verder  zijn de langzame spiervezels efficiënter dan snelle spiervezels, maar genereren ze minder vermogen.

[caption id="attachment_3124" align="alignnone" width="300"]Marathon hardlopen Marathon hardlopen[/caption]

Iemand met veel langzame Type I spiervezels is bijvoorbeeld een marathonloper. Een marathonloper moet een inspanning lang volhouden en hoeft hierbij weinig kracht te leveren – in vergelijking met een kogelstoter die in één keer de kogel zo ver mogelijk moet weg stoten.

Snelle spiervezels Type IIx en IIa

De snelle spiervezels kunnen worden opgedeeld in type IIx en IIa. De type IIx spiervezels zijn de snelste spiervezels in het menselijk lichaam. Deze spiervezels hebben een relatief lage hoeveelheid mitochondria (in tegenstelling tot de langzame spiervezels), hebben een beperkte capaciteit voor aeroob metabolisme, en zijn eerder vermoeid dan langzame spiervezels. In feite kunnen deze spielangzame spiervezels en snelel spiervezelsrvezels hun inspanning niet meer dan enkele seconden volhouden. Daar staat echter tegenover dat de snelle spiervezels  een groot aantal glycolytische enzymen bevatten, waardoor ze een hoge anaerobe (zonder zuurstof) capaciteit hebben.

Type IIx vezels zijn de grootse en snelste spiervezels, en zijn in staat om het meeste vermogen van alle spiervezels te leveren, maar zijn opmerkelijk minder efficiënt dan langzame spiervezels.

Een sprinter, gewichtheffer, of andere krachtsporter heeft relatief meer Type IIx spiervezels dan Type I langzame spiervezels. Het is namelijk belangrijk voor deze sporters om veel kracht en snelheid te kunnen leveren, zonder dat deze inspanning heel lang volgehouden hoeft te worden.

Het tweede subtype snelle spiervezel is het type IIa vezel (ook wel tussenliggende of snel-oxidatieve glycolytische vezels). Deze vezels hebben de eigenschappen die tussen die van de langzame spiervezels en de snelle type IIx spiervezels inzitten. Deze type IIa vezels worden ook gebruikt voor kracht en vermogensinspanningen. De type IIa spiervezels kunnen dit langer volhouden dan de snelle type IIx vezels – tot ongeveer 3 minuten bij goed getrainde atleten. Deze tussenliggende vezels zijn uniek in dat ze heel gemakkelijk adapteren. Dat houdt in dat ze door training zich gemakkelijk aanpassen.

Dit betekend dat als je veel duurtraining doet (bijvoorbeeld hardlopen, fietsen, zwemmen of roeien) de oxidatieve capaciteit (de capaciteit van een spier om de aangevoerde zuurstof op te nemen) zal toenemen tot het niveau dat min of meer gelijk is aan die van de langzame spiervezels. En dat als je veel krachttraining doet, deze type IIa spiervezels meer eigenschappen van de snelle type IIx spiervezels krijgen.

Zie hieronder wat precies het verschil tussen een sprinter en een marathonloper...

[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=Uxwh2IIg_Z0[/youtube]

De type spiervezels die je bezit zijn grotendeels genetisch vastgelegd

De verdeling tussen de langzame en snelle spiervezels in je lichaam is voor een belangrijke mate genetisch bepaald, en verschilt dus van mens tot mens. Je kunt je voorstellen dat dit een belangrijke rol speelt in de sport die je beoefent. Succesvolle duursporters (marathonlopers) bezitten meer langzame dan snelle spiervezels, terwijl krachtsporters (kogelstoten, gewichtheffen etc.) juist een hoger percentage snelle spiervezels bezitten.

In de onderstaande tabel staan de eigenschappen van de drie verschillende spiervezels nader toegelicht

























































Type IType IIaType IIb
Snelheid van contractieLowMediumHigh
VermogenscapaciteitLowMediumHigh
VermoeidheidsresistentieHighMediumLow
Mitochondriale inhoudHighMediumLow
GrootteLowMediumHigh
EfficiëntieHighMediumLow
Aerobe capaciteitHighMediumLow
Anaerobe capaciteitLowMediumHigh

Reactie plaatsen