Alles wat je moet weten over jouw spieren

Alles wat je moet weten over jouw spieren

Ons lichaam kent verschillende systemen, welke bestaan uit organen, weefsels en op het laagste niveau uit individuele cellen. Het spierweefsel bestaat uit drie verschillende typen spierweefsel namelijk het skeletspierweefsel, gladspierweefsel en hartspierweefsel.  In dit artikel lees je vooral over het skeletspierweefsel doordat het skeletspierweefsel voornamelijk betrokken is bij beweging.


 Skeletspierweefsel, gladspierweefsel en hartspierweefsel

Skeletspieren verbinden spieren met ons skelet, door spiercontractie wordt er spanning uitgeoefend op de botten welke deze laat bewegen. Spieren stellen de botten en botverbindingen dan ook in staat om te kunnen bewegen.

Botten kunnen alleen bewegen als er spieren aan vastzitten. Dit type spierweefsel wordt ook wel het dwarsgestreepte spierweefsel genoemd. De aansturing van onze skeletspieren wordt gedaan vanuit het willekeurige (animale) zenuwstelsel. Skeletspierweefsel wordt ook wel vrijwillig spierweefsel genoemd doordat deze spieren gewoonlijk onder onze bewuste controle vallen en we dus zelf invloed hebben op het aan- en ontspannen van deze spieren.

Het menselijk lichaam kent ongeveer 700 willekeurige spieren, waarvan de meeste ook daadwerkelijk met botten verbonden zijn. Uitzondering hierop zijn bijvoorbeeld de mimische spieren van het gezicht, de tongspier en de middenrifspieren.

Gladspierweefsel vinden we aan de binnenkant van holle organen en holtes zoals de maag, de ingewanden en de bloedvaten. Gladspierweefsel reguleert de beweging van bijvoorbeeld voedsel door ons lichaam. Waarom dan de naam gladspierweefsel? Dit komt doordat in tegenstelling tot skeletspierweefsel geen gestreept uiterlijk heeft. Doordat gladspierweefsel niet onder bewuste controle van ons lichaam valt, is het onwillekeurig.

Als laatste kennen we het hartspierweefsel. Dit spierweefsel vormt de wand van het hart en is erg gespecialiseerd spierweefsel dat de functie heeft  om constante pompactie van het hart te kunnen volhouden. Hartspierweefsel is onwillekeurig net als glad spierweefsel, maar wel gestreept zoals skeletspierweefsel.

Functies van spieren

Ieder van de drie typen spierweefsel is ins staat om verschillende krachtsinspanningen te leveren, gebaseerd op de grootte van de spier en de vorm hiervan.

Een eigenschap die alle spieren gemeenschappelijk hebben is dat ze kunnen samentrekken en (spier)spanning kunnen opwekken. Spieren genereren interne spanning die - onder controle van het zenuwstelsel  - de botten van ons lichaam manipuleert om bewegingen te bewerkstelligen.

Als we het specifiek over skeletspieren hebben, dan hebben ze naast het laten bewegen van het lichaam, nog meer functies. Ze bewerkstelligen en handhaven de lichaamshouding. Niet alleen als je aan het sporten bent, maar ook als je stilzit of –staat. De spierspanning die continu aanwezig is, zorgt ervoor dat je niet omvalt of dat je als een pudding in elkaar zakt.

Een spier dat een primaire beweging veroorzaakt wordt ook wel de agonist  of de prime mover genoemd. De spier aan de andere kant van het gewricht wordt de antagonist genoemd. Bijvoorbeeld de quadricep spiergroep aan de voorkant van de dij (de spieren in je bovenbenen) welke zorgen voor het strekken van je been. Wanneer de quadriceps samentrekken om je been te strekking dan zijn vormt deze spiergroep de agonist, de andere kant van je bovenbeen – de hamstring groep – zijn bij dezelfde strekbeweging de antagonisten.

Spiervezeltypen

Een spier is een weefselstructuur van spiervezelcellen die als voornaamste functie/(eigenschap) hebben om te kunnen samentrekken (contraheren) waardoor dus beweging van de botten mogelijk is.

Skeletspierweefsel kan op basis van de snelheid waarmee ze contraheren worden onderverdeeld in grofweg twee categorieën: de snelle spiervezels en de langzame spiervezels. De langzame spiervezels, of ook wel de Type I spiervezels of langzaam oxidatieve spiervezels, bevatten relatief hoge hoeveelheden mitochondria en zijn omgeven door meer capillairen (kleine bloedvaatjes rondom de spieren) in vergelijking met de snelle spiervezels. Mitochondria zijn de energiefabriekjes van onze cellen en zorgen ervoor dat de cel energie krijgt om zijn functie – in dit geval samentrekken – uit te voeren.

Door de hoge mitochondriale inhoud in de spiercellen en het uitgebreide capillairennetwerk hebben de type I spiervezels een relatief hoge vermoeidheidsresistentie. Daarmee zijn de langzame spiervezels in staat om het aerobe metabolisme (aeroob betekend letterlijk in het bijzijn van zuurstof) lang vol te houden. Een goed voorbeeld hiervan is de marathon.

 

De snelle type II spiervezels kunnen we (om volledig te zijn) opdelen in twee subtypes, namelijk type IIx en type IIa. Hierbij zijn de type IIx spiervezels (vaak aangeduid met snelle-glycolytische vezels) de meest tegenovergestelde spiervezels in vergelijken met de langzame type I spiervezels. Type IIx spiervezels bevatten maar een kleine hoeveelheid van de mitochondria, hebben slechts een beperkt aeroob vermogen en zijn eerder vermoed dan de langzame spiervezels. In feite kunnen deze spiervezels hun taak maar maximaal een paar seconden volhouden. De snelle spiervezels bezitten echter wel een hoop aantal glycolytische enzymen, waardoor ze een uitstekende aneorobe capaciteit hebben (anaeroob betekend letterlijk zonder zuurstof).

Type IIx vezels zijn de grootste en snelste spiervezels die we hebben en kunnen dan ook de meeste kracht leveren. Daarentegen zijn ze wel minder efficient dan de langzame type I spiervezels.

Een tweede subtype van de snelle spiervezels is het type IIa, ook wel de snelle-oxidatieve glycolytische spiervezels genoemd. Deze vezels bezitten de eigenschappen die tussen die van de type I en type IIx spiervezelcellen inliggen. Ze worden bij krachtinpsanningen gebruikt, maar kunnen hun taak (het contraheren) langer volhouden dan de type IIx vezels – tot ongeveer 3 minuten bij goed getrainden personen. Type IIa spiervezels zijn uniek doordat ze een groot aanpassingsvermogen hebben. Dat houdt in dat als je cardiotraining doet, de oxidatieve capaciteit vergroten naar die van de langzame spiervezels.

Ben je een marathonloper of een sprinter?
Het type spiervezelsamenstelling bestaat gewoonlijk uit een gelijke mix van zowel snelle als langzame spiervezels. Hoewel van sommige spiergroepen bekend is dat ze bestaan uit voornamlijke uit langzame- of snelle spiervezels. Zo bevatten de buikspieren relatief meer langzame spiervezels, terwijl de bovenbenen meer snelle spiervezels bevatten.

Bekijk hieronder het filmpje waarin de verschillen tussen sprinters en marathonlopers wordt uitgelegd.

[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=Uxwh2IIg_Z0&list=FLGrv8YN3LL5x4aNA19OpI6w[/youtube]

De verdeling tussen de langzame en snelle spiervezels in jouw lichaam is voor een belangrijke mate genetisch bepaald, en verschilt dus van mens tot mens. Dit speelt dan ook een belangrijke rol in de sport die je beoefent.

Succesvolle duursporters (marathonlopers) bezitten meer langzame dan snelle spiervezels, terwijl sprinters en krachtsporters (kogelstoten, gewichtheffen etc.) juist een hoger percentage
snelle spiervezels bezitten.

 

 

 

 

 
Reactie plaatsen